Voorbeelden

Hieronder staan enkele teksten uit het boek. Voor een overzicht van alle lemma's in De Grote Globaliseringsgids, surf naar www.GroteGlobaliseringsGids.nl en druk op de knop Inhoud op het beginscherm.

Wanneer in de tekst een woord in kleur is afgedrukt, wordt er verwezen naar een ander lemma in het boek. Ook vervoegingen van een woord verwijzen naar het bijbehorende lemma: ‘talen’ verwijst naar het lemma Taal, ‘migranten’ naar het lemma Migratie, et cetera.

Klik op één van de voorbeeldteksten:

Voorwoord: Waarom dit boek?


Gouden-Bogen Theorie van Conflictpreventie

Outsourcing

Meer voorbeeldteksten

Voorwoord: Waarom dit boek?

Terwijl ik dit schrijf, zie ik vanuit mijn ooghoek op de televisie honderden popsterren en rockveteranen in negen landen optreden in de strijd tegen armoede. Het is zaterdag 2 juli 2005, de dag van Live 8. Bijna elk kwartier spreekt een beroemdheid de honderdduizenden fans toe over armoede. De een stelt dat ‘elke drie seconden een kind aan een ziekte sterft die gemakkelijk te voorkomen is’ en de ander dat ‘vanavond dertigduizend mensen aan extreme armoede gestorven zijn, net als morgenavond, en alle avonden daarna’. En vooral: dat wij daar iets aan kunnen doen. Volgens de kranten zou ongeveer een derde van de wereldbevolking met mij ‘het grootste popevenement ooit’ volgen. Als dat geen globalisering is.

Ik merk dat Live 8 me raakt, en me zelfs ontroert. Eindelijk aandacht voor wat onmiskenbaar ’s werelds grootste probleem is: armoede. Tijdens Live 8, en ook in de aanloop naar de bijeenkomst van de G8 (de zeven rijkste industrielanden plus Rusland), de aanleiding voor Live 8, heb ik meer media-aandacht voor de mondiale armoede gezien dan ooit en vooral voor de vraag wat we eraan kunnen doen. En dan staat de historische top van de Verenigde Naties in september 2005 nog op de agenda, waar zo’n 190 wereldleiders zich over soortgelijke vragen zullen buigen, net als de cruciale onderhandelingstop in december van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Hongkong.

Tegelijkertijd erger ik me. In krantenberichten en op televisiejournaals lees en hoor ik rammelende redeneringen en cijfers die niet kúnnen kloppen. En bovenal mis ik een heldere, evenwichtige discussie waarin voor- en tegenstanders aan het woord komen over de vraag hoe armoede het best te bestrijden valt. Precies de reden waarom ik twee jaar geleden aan dit boek begon.

In 1999 zette ik in Afrika mijn eerste schreden op het journalistieke pad. Ik was net afgestudeerd en wilde zien, horen, ruiken en voelen hoe een grote meerderheid van de wereldbevolking leeft: in armoede. Na een half jaar met pen en notitieblok door Afrika gezworven te hebben, keerde ik met veel indrukken en nog meer vragen terug. Vooral die ene vraag bleef onbeantwoord: hoe moeten we armoede bestrijden?

De sombere cijfers en felle aanklachten van hulporganisaties en andersglobalisten zijn indrukwekkend, maar liberale economen stellen dat de afgelopen twintig jaar de armoede juist spectaculair is gedaald. Het percentage van de wereldbevolking dat van minder dan een dollar per dag moet leven, is volgens hen gehalveerd naar eenentwintig procent. Vooral de ontwikkelingslanden zouden worden opgestoten in de vaart der volkeren: sinds 1970 steeg de gemiddelde levensverwachting er van vijfenvijftig naar vierenzestig jaar, daalde de kindersterfte met twintig procent, liep het analfabetisme in rap tempo terug en zakte het percentage ondervoede mensen van vijfendertig naar zeventien procent. En niet te vergeten: er leven meer mensen dan ooit in een democratie. Mijn zoektocht leverde dus geen eenduidig, overzichtelijk antwoord op.

Eén ding was me wel duidelijk geworden: het codewoord is globalisering, het proces waardoor mensen wereldwijd in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn.
Ik besloot een boek te schrijven waarin op heldere, toegankelijke wijze dat ogenschijnlijk mythische en mistige begrip ‘globalisering’ ontleed wordt. Er ging een wereld voor me open. Door bij voor- en tegenstanders te rade te gaan – van radicale andersglobalisten tot fervente neoliberale economen – werd mijn wereldbeeld veel genuanceerder. Ook leerde ik dat globalisering alles met Nederland te maken heeft.

‘Nederland is Nederland niet meer,’ hoorde je in straatinterviews in de aanloop naar het referendum over de Europese Grondwet (2005). Maar Nederland bestaat al lang niet meer. Nederland is een gebied dat aan de delta van enkele grote Europese rivieren ligt, een regio die meedeint op de golven van globalisering. ‘De politiek kan niets anders dan de ligstoelen herschikken op het dek van de Titanic,’ zoals een andersglobalist het met gevoel voor drama verwoordde. Wie ervoor pleit dat Nederland zijn soevereiniteit niet moet opgeven, heeft niet door dat Nederland die soevereiniteit al lang heeft verloren. Ga maar na: de belangrijkste problemen voor Nederland zijn in eigen land alleen niet op te lossen: het omgaan met radicaliserende moslimjongeren die terrorisme bejubelen, het op gang brengen van de economie, het terugdringen van luchtvervuiling in steden, het reguleren van (illegale) arbeidsmigratie, het in stand houden van de welvaartsstaat – al deze problemen zijn in hoge mate internationaal bepaald. Niet dat Nederland met lege handen staat, maar we kunnen de problemen niet alleen oplossen. Wie om zich heen kijkt, ziet dat iedereen en alles op de wereld innig met elkaar verstrengeld is.

Dit boek is een gids van de globalisering. Het wil de steekwoorden die in de discussie over globalisering vallen helder en overzichtelijk introduceren en in hun context plaatsen. Daarnaast geeft het de belangrijkste argumenten van voor- en tegenstanders over die sleutelbegrippen weer. Het kiest daarbij geen partij. Boeken met een mening over globalisering zijn er immers in overvloed, maar er bestond nog geen boek dat neutraal en betrouwbaar de feiten en de belangrijkste argumenten over globalisering weergaf. Dat boek heb ik willen schrijven.

Zoals voor elke gids is betrouwbaarheid belangrijk en daarom wil ik graag benadrukken dat de sponsors (Novib en NCDO) zich niet hebben bemoeid met de inhoud van dit boek. Hun standpunten heb ik op dezelfde manier behandeld als die van andere organisaties en hun opponenten. Ook mijn eigen mening heb ik niet willen opdringen; ik vind het belangrijker om de meningen van voor- en tegenstanders weer te geven dan die van mijzelf. Die komt wellicht in een ander boek aan bod.

© Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids (Van Gennep, 2005)

 

naar boven

 


GOUDEN-BOGENTHEORIE VAN CONFLICTPREVENTIE: theorie die stelt dat landen met McDonald’s-filialen (‘Gouden Bogen’ verwijst naar het logo van de fastfoodketen) onderling geen oorlog voeren. De opsteller van de theorie, de Amerikaanse columnist en schrijver Thomas Friedman, gebruikt McDonald’s als metafoor voor de oudere gedachte dat globalisering en vrijhandel tot meer vrede leiden.
Geloof het of niet, maar geen enkel land met een McDonald’s-filiaal heeft ooit een ander land met McDonald’s-filialen aangevallen. De theorie gaat zelfs op in ’s werelds meest instabiele regio, het Midden-Oosten. Israël heeft McDonald’s-filialen, net als Libanon, Egypte en Saudi-Arabië. Sinds de Gouden Bogen van McDonald’s deze landen binnentrokken, hebben ze onderling geen oorlog meer gevoerd. In het Midden-Oosten hebben Syrië, Irak en Iran geen McDonald’s-filialen, en dat zijn precies de landen waarmee de oorlogsdreiging met Israël het grootst is. Ook de Palestijnse gebieden hebben geen McDonald’s-filialen.

Wat is de Gouden-Bogentheorie?
De Gouden-Bogentheorie van Conflictpreventie is op schrift gesteld door The New York Times-columnist en schrijver Thomas Friedman. ‘Wanneer een land zich
economisch ontwikkelt tot het niveau waarop een middenklasse ontstaat die groot genoeg is om een McDonald’s-keten van klanten te kunnen voorzien, wordt het een McDonald’s-land. En mensen in een McDonald’s-land willen geen oorlogen meer voeren, die willen in de rij staan voor hamburgers,’ schrijft Friedman. (1)
Het is dus niet McDonald’s die vrede brengt, maar de komst van een middenklasse. Friedman draagt de klassieke theorie uit dat vrijhandel en globalisering verspreiders van welvaart zijn: vrijhandel leidt tot meer handel, meer handel tot meer economische groei en meer economische groei tot meer welvaart (zie Vrijhandel).
Mondiale welvaart leidt tot meer mondiale vrede, stelt de Gouden-Bogentheorie: door globalisering laat een mondige, mondiale middenklasse zich niet meer zo gemakkelijk als vroeger naar het slagveld sturen, meent Friedman. Naast welvaart spelen ook culturele factoren mee. De mondiale middenklasse deelt deels dezelfde cultuur: ze bijten niet alleen in dezelfde Big Mac’s, maar luisteren ook naar dezelfde muziek, kijken naar dezelfde voetbalwedstrijden en soaps en weten door de opkomst van (mondiale) media meer dan ooit wat er in de wereld speelt waardoor ze voor nationalistische oorlogen niet snel meer warm te krijgen zijn. Door globalisering worden culturele verschillen kleiner, en is er minder aanleiding tot oorlog, is de gedachte (zie Culturele diversiteit voor een bespreking van de gedachte dat globalisering culturele verschillen verkleint en argumenten die dat weerspreken).
Dat internationale handel mensen weerhoudt van oorlogvoeren, is geen nieuwe gedachte. De Franse filosoof Charles de Montesquieu (1689-1755) formuleerde soortgelijke theorieën, en ook de Britse filosoof en econoom John Stuart Mill (1806-1873) meende dat internationale handel oorlog zou voorkomen; met internationale handel zijn landen immers van elkaar afhankelijk. Tijdens de Bretton Woodsconferentie, waar de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werden opgericht, was met name bij de Amerikaanse regering de relatie handel-vrede eveneens een leidende gedachte. Ook de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization, WTO) prijst zichzelf aan als een organisatie die niet alleen handelsoorlogen, maar ook echte oorlogen voorkomt.
Maar Friedman gaat verder. De Gouden-Bogentheorie slaat niet alleen op een middenklasse die liever bij McDonald’s in de rij staat dan zich in de loopgraven bevindt, er zijn ook macro-economische oorzaken: landen die geïntegreerd zijn in de wereldeconomie (met andere woorden: landen die ‘geglobaliseerd’ zijn), vermijden oorlog en onrust omdat ze aantrekkelijk willen blijven voor bedrijven en investeerders, dankzij vrijhandel. En zonder internationale bedrijven en investeerders verlies je ‘de rat race die globalisering heet’. Friedman: ‘In eerdere tijdperken van globalisering dachten naties die deel uitmaakten van het internationale systeem twee keer na voordat ze problemen oplosten door oorlog te gaan voeren, in dit tijdperk van globalisering denken ze wel drie keer na.’
Merk op dat Friedman niet verdedigt dat er door globalisering nooit meer oorlog zal worden gevoerd. Oeroude motieven om oorlog te voeren – ‘eer, angst en belang’ zoals de Griekse filosoof Thucydides ze beschreef – worden door globalisering natuurlijk niet weggevaagd.

Is er echt geen uitzondering?
Ja, de Kosovo-oorlog (1999). In de eerste oorlogsmaand bombardeerden Amerikaanse vliegtuigen zelfs de McDrive van Belgrado. Daar was dan de oorlog die McPeace aan flarden schoot. Of niet? Friedman ziet in de Kosovo-oorlog zijn gelijk juist bevestigd. Want het waren niet de Amerikaanse bommen die president Slobodan Milosevic op de knieën kregen, maar de burgers van Servië. Hoe langer de oorlog duurde, hoe meer hun hoop op integratie met Europa en de rest van de wereld vervloog. Om in termen van de Gouden-Bogentheorie te spreken: de Serviërs moesten kiezen tussen McDonald’s of Kosovo. Ze kozen voor McDonald’s, want ze wilden liever bij de rest van de wereld horen dan bij Kosovo, symbool van een ver heroïsch verleden. Globalisering won het van isolationisme, meent Friedman.
Overigens acht Friedman globalisering een belangrijke oorzaak van meer gewapende conflicten binnen landen. In zijn boek The Lexus and the Olive Tree (1999) legt hij uit waarom: er ontstaan spanningen tussen groepen die willen globaliseren en moderniseren (mensen die een Lexus willen) en groepen die willen vasthouden aan oude waarden en leefpatronen (die vasthouden aan de olijfboom). De Kosovo-oorlog was daar een voorbeeld van, aldus Friedman.

Kritiek
De Gouden-Bogentheorie heeft veel kritiek gekregen. De feiten mogen uitwijzen dat op die ene uitzondering na (Kosovo) McPeace bestaat, maar als mensen zo gehecht raken aan hun hamburgers dat ze oorlog verwerpen, waarom zou het effect dan niet ook de andere kant op werken? Met andere woorden: trekken liefhebbers van hamburgers dan niet ook sneller ten strijde als een vijand die hamburger dreigt af te pakken? Was het niet president George W. Bush zelf die na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 veelvuldig beweerde dat de Amerikaanse vrijheden en welvaart op het spel stonden – om vervolgens ten strijde te trekken tegen Afghanistan en Irak? En waarom valt een McDonald’s-land een niet-McDonald’s-land aan, vragen critici zich af.
De Gouden-Bogentheorie staat tegenover de denkbeelden van de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington. Hij verwacht juist dat globalisering – met name de toenemende interactie tussen culturen – tot een botsing van beschavingen zalleiden. Zijn Amerikaanse collega Benjamin Barber beschrijft in McWorld vs Jihad (1995) hoe hij een strijd ziet ontstaan tussen westerse normen en waarden (McWorld) en die van meer traditioneel ingestelde maatschappijen (Jihad). Francis Fukuyama, de Amerikaanse filosoof die het ‘einde van de geschiedenis’ voorspelde (het einde van alle ideologische strijd nu door globalisering het liberale model de wereld verovert), is het in grote lijnen eens met Friedman. Hoewel: volgens Fukuyama is de Big Mac geen goede indicator voor het punt waarop oorlog te duur wordt voor de consumerende burger omdat de Big Mac te goedkoop is. Fukuyama ziet meer in Coffee Latte van de internationale koffiehuisketen Starbucks. Want alleen een mondaine middenklasse die ruim drie dollar overheeft voor een kopje koffie met wat schuim, is liever consument dan soldaat, aldus Fukuyama. (2)
Hoe het ook zij: de hippieleus Make Love, Not War heeft dankzij Friedman een (neo)liberale tegenhanger: Make Burgers, Not War.

Meer weten?
• In de latere edities van zijn boek The Lexus and the Olive Tree (1999) gaat Friedman uitgebreid in op de kritiek die de Gouden-Bogentheorie te verduren kreeg, te meer daar de eerste druk een paar maanden voor het uitbreken van de Kosovo-oorlog (1999) verscheen. Het boek is in het Nederlands vertaald als Het gouden keurslijf.
• Een ijkpunt in de discussie of globalisering vrede of oorlog brengt, is het boek van de Amerikaanse hoogleraar Samuel P. Huntington: The Clash Of Civilizations And The Remaking Of World Order (1996; Nederlandse vertaling: Botsende beschavingen). Hetzelfde geldt voor The End of History and the Last Man van Francis Fukuyama (1992; in het Nederlands verschenen onder de titel Het einde van de geschiedenis en de laatste mens). Benjamin Barber’s Jihad versus McWorld (1995) is ook in het Nederlands vertaald, onder dezelfde titel.
• Zie ook Vrijhandel voor een bespreking van de relatie oorlog, vrede en globalisering.

Bronnen Gouden-Bogentheorie van Conflictpreventie:
(1) Thomas L. Friedman, The Lexus and the Olive Tree. Anchor Books, 2000.
(2) www.oxfordstudent.com/1999-05-13/features/1, website bezocht in september 2004.

© Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids (Van Gennep, 2005)

 

naar boven

 


OUTSOURCING
: het verplaatsen van hoogwaardig werk uit geïndustrialiseerde landen naar lagelonenlanden. Hierbij gaat het niet om eenvoudig productiewerk, maar om hogere functies, zoals het schrijven van softwareprogramma’s of het analyseren van medische scans.
Nog even en je moet je belastingaangifte naar India sturen. Het zou namelijk zomaar kunnen dat de Belastingdienst een deel van haar taken outsourced naar India. Het controleren van de ingevulde gegevens hoeft niet per se in Groningen of Brussel gedaan te worden, en ook niet door een Nederlander of een Belg. De Belastingdienst zou de gegevens via internet naar een bedrijf in India kunnen sturen, dat vervolgens de aangifte controleert. Met de veel lagere lonen in India zou dat de belastingbetaler een hoop geld schelen.
Steeds meer hoogwaardig werk in geïndustrialiseerde landen wordt uitbesteed aan bedrijven in andere landen. Eenvoudig productiewerk wordt al enkele decennia naar ontwikkelingslanden verplaatst. Dalende transportkosten en de lage lonen in arme landen maken het goedkoper om bijvoorbeeld sportschoenen in Vietnam te laten maken en deze per containerschip naar westerse markten te verschepen, dan deze in westerse landen te laten maken. Lage communicatiekosten doen in toenemende mate hetzelfde voor hoogwaardige functies: de globalisering van het kantoorwerk. Een legioen hoogopgeleide Indiërs, Pakistani, en Chinezen staat klaar om het werk over te nemen. Zoals Nandan Nilekani, bestuursvoorzitter van Infosys Technologies India het zegt: ‘Al het werk dat door een draadje kan, ligt voor ons voor het grijpen.’ (1)

Van telefoniste...
Een bekend voorbeeld zijn de call centers in India. Grote Amerikaanse bedrijven, zoals verzekeringsmaatschappijen of softwareproducenten, verplaatsen hun helpdesk naar India. Indiase telefonisten voeren de gesprekken met de klant. De Indiërs werken ’s nachts (het is dan dag in Amerika), leren spreken met een Amerikaans accent en nemen een Amerikaanse naam aan zodat de klant zich op z’n gemak voelt. De Indiërs moeten zelfs plaatsnamen uit de buurt van de klant leren en ze worden op de hoogte gebracht van lokale nieuwtjes. (2)
Niet alleen Engelstalige landen verplaatsen hun telefonische werk. Ook Franse bedrijven schakelen de telefoon door naar oude koloniën als Ivoorkust. Het weekblad Carp meldde in 2004 dat enkele Nederlandse bedrijven hun call center hebben verplaatst naar Zuid-Afrika, waar Afrikaans sprekende telefonistes de Nederlandse klanten te woord staan. (3)

...tot chirurg
Maar outsourcing gaat om meer dan call centers. Britse architectenbureaus laten schetsen uitwerken in Vietnam, Nederlandse softwareproducenten kiezen voor Tsjechische whizzkids, Indiase advocaten behandelen Amerikaanse echtscheidingsprocedures, KLM heeft de eigen inkoopafdeling grotendeels opgedoekt en de inkoop uitbesteed aan een Indiaas bedrijf, Reuters laat Wall Street-berichten schrijven in Bangalore (India) en Amerikaanse belastingadviseurs halen de schoenendoos met bonnetjes door een scanner, sturen de digitale documenten naar Bangalore, en ontvangen de volgende ochtend de ingevulde belastingformulieren per e-mail. (4)
Niet alle beroepen kunnen verplaatst worden. Denk aan een receptionist, die moet immers achter de receptie zitten. Of niet? In mei 2005 presenteerde een Amerikaans bedrijf de eerste receptioniste die niet in het chique New Yorkse kantoorpand zat, maar duizenden kilometers verderop: in Pakistan. Door middel van een videoverbinding had ze contact met de bezoekers, en met een druk op de knop opende ze de deur. (5)
Kunstenaars dan, die kunnen niet outsourced worden. Hoewel: de Kunstfabriek is een atelier in Amsterdam waar Nederlandse kunstenaars ontwerpen maken en ze vervolgens laten schilderen door kunstenaars in China.
Artsen, die zijn niet te verplaatsen, toch? Soms wel. In India lezen radiologen de cat-scans voor een second opinion. Thaise ziekenhuizen specialiseren zich in bepaalde medische ingrepen, zoals plastische chirurgie of heupoperaties. De Thaise arts blijft in de Thaise kliniek, want voor een Nederlandse of Belgische verzekeringsmaatschappij kan het goedkoper zijn om de patiënt naar Thailand te laten vliegen dan een behandeling in Nederland te vergoeden. In Londen experimenteert een ziekenhuis met een robot die de dagelijkse ronde van de arts maakt. Via een videoverbinding kan de patiënt met de arts praten, die op een andere locatie in Londen werkt. Maar waarom zou die arts zich niet in India, Kenia of Hongkong kunnen bevinden?
Alleen kappers lijken nog zeker van hun baan. Voorlopig.

Deuk in het vertrouwen
De omvang van outsourcing maakt het Westen nerveus. Lagelonenlanden concurreren nu direct met datgene waarvan het Westen altijd dacht dat het een beslissende voorsprong had: kennis. Wanneer eenvoudig productiewerk, zoals het maken van sportschoenen, van westerse landen verplaatst wordt naar lagelonenlanden, zo voorspelden economen altijd, zouden de verloren banen gecompenseerd worden door hoogwaardigere banen (zie Vrijhandel). Maar nu westerse bedrijven zelfs hun onderzoeksafdelingen in toenemende mate verplaatsen naar lagelonenlanden, dringt de vraag zich op waar werknemers in het Westen hun geld mee moeten verdienen. Worden de ontwikkelde landen ingehaald door de ontwikkelingslanden?
Daarnaast zet het succes van outsourcing volgens sommige economen een van de belangrijkste economische principes onder druk: dat van de comparatieve voordelen. Zie aldaar, onder het kopje De theorie klopt niet.

Meer weten?
• De Amerikaanse journalist Thomas Friedman schreef een pakkend boek over de mondiale outsourcing-revolutie: The World is Flat – A brief History of the Twenty-First Century (2005).
• Op www.vpro.nl is een prachtige, bekroonde documentaire van Roel van Broekhoven te zien: Even India bellen... de globalisering van het kantoorwerk (2001).
• Wat betekent outsourcing voor Nederland? De rekenmeesters van het Centraal Planbureau deden onderzoek naar deze vraag: Verplaatsing uit Nederland, Motieven, Gevolgen en Beleid (2005). Te downloaden via www.cpb.nl.


Bronnen Outsourcing:
(1) Zoals geciteerd in Thijs Peters, ‘Ander werk’, Intermediair, 21 oktober 2004.
(2) Roel van Broekhoven, Even India bellen... 2002, tv-documentaire, zie www.vpro.nl.
(3) NRC Handelsblad, ‘Franse banken schakelen Senegalezen in’, 8 juli 2004 & Jacco Kroon, ‘Your callcenter needs you’, www.carp.nl, website bezocht in juni 2005.
(4) Dan Robers & Edward Luce, ‘Service industries go global’, Financial Times, 20 augustus 2003; Kees Versluis, ‘Go east, young man’, Intermediair, 4 november 2004; Marco Visscher, ‘De revanche van de rechterhersenhelft luidt de opkomst in van een nieuw tijdperk’, Ode, nr 76; Ilya van Marle, ‘Wat ú doet, kan hij goedkoper’, Intermediair, 20 november 2003; De Journalist, ‘Journalistiek uit lagelonenlanden’, 12 maart 2004; Ben Knapen, ‘De kabel maakt alles plat’, NRC Handelsblad, 13 mei 2005.
(5) NRC Handelsblad, ‘De telefoniste? Die zit in Pakistan’, 14 mei 2005.

© Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids (Van Gennep, 2005)

naar boven

 
Wilt u meer voorbeeldteksten lezen?
Surf naar De Grote Globaliseringsgids